Ze was moe geweest, van de jarenlange intensieve trainingen die zij nodig had om bij het beroemde Nederlands Dans Theater te komen en zich daar naar de top te dansen. De coronacrisis bracht rust voor de spieren, maar ook onrust in het brein. Want ook nu de repetities waren stilgelegd, wilde ze niet anders dan dansen. Al sinds haar 13e danst ze, gestuurd door haar kompas, meer dan 8 uur per dag, zes dagen per week.
Voor mij was de ineens lege agenda een aanleiding om vrij werk te maken en te bedenken wat ik graag zou willen vastleggen. Bij ons thuis hangt een foto aan de muur van de benen van twee balletdansers van het Nationale Ballet. Ze staan allebei op hun tenen. Het beeld raakte me, zo sterk en fragiel tegelijk. Niemand belandt zomaar in de top. Daar zijn jarenlang bloed, zweet en tranen voor nodig.
Door de foto bij ons aan de muur begon ik me af te vragen waarom ik altijd zo geraakt word als ik naar dansers kijk. Ze hoeven maar het podium op te lopen en je kunt mij opvegen. De overgave, de jarenlange zwoeging om zo ver te komen, ik voel het allemaal als ze ten tonele verschijnen. Ze hoeven niets te zeggen, ze dansen recht je hart in. Dans is de expressie van ziel tot ziel. Er valt zoveel opsmuk weg. Dat heb ik willen vastleggen in deze fotoshoot. Het delicate, de overgave, het doorzettingsvermogen. En Tess wilde meewerken!
Je moet je voorstellen dat wij elkaar niet kenden. We hadden elkaar alleen via de app gesproken tot we elkaar zagen. Bij een parkeergarage in Den Haag vroeg ze me wat ik wilde zien – moody graag. Ze zette haar speaker aan, zei: ‘I might be a bit rusty,’ sloot haar ogen en begon te dansen. En ik, ik stond met mijn neus bovenop het schoonste wat ik ooit had gezien. De symbiose tussen de mens en de muziek. Even vergat ik te fotograferen. Het was zo puur, delicaat en krachtig. Het mooiste was dat er geen schaamte was. Er zaten geen hersens in de weg. En dus kon ik intuïtief fotograferen.